Cardiale biomarkers in de kritieke ziekte

Cardiale biomarkers hebben een gevestigde rol bij acuut coronair syndroom en congestief hartfalen. Op de intensive care-afdeling (ICU) wordt myocardletsel vaak niet herkend en leidt dit tot verhoogde morbiditeit en mortaliteit.

De diagnose van myocardiale ischemie of linkerventrikeldisfunctie die een kritieke ziekte compliceert, kan moeilijk zijn, omdat patiënten vaak niet in staat zijn om ischemische symptomen te melden.

In de medische ICU (MICU) overheersen hart- en vaatziekten en linkerventrikeldisfunctie veelvuldig vóór een kritieke ziekte en kunnen leiden tot een gecompliceerd klinisch beloop.

Naast ischemie en hartfalen, kunnen myocardiale schade en het vrijkomen van biomarkers worden veroorzaakt door verschillende ziekten die vaak voorkomen op de IC, waaronder trauma, aritmieën, longembolie, nierfalen, sepsis en acute ademhalingsproblemen syndroom. In veel gevallen kan de detectie van cardiale biomarkers helpen bij de diagnose en risicobeoordeling van ernstig zieke patiënten. Bij acuut respiratoir distress syndroom, bijvoorbeeld, kan bewijs van myocardiaal letsel door hypoxische vasoconstrictie en resulterende rechterventrikeldisfunctie een slechter resultaat voorspellen. Ondanks de toenemende belangstelling voor het gebruik van cardiale biomarkers bij niet-cardiale kritieke ziekten, bestaat er geen duidelijke consensus over hoe en in welke setting markers moeten worden gemeten.

Dit artikel beschrijft in het kort wat een ideale biomarker is en richt zich op die welke het best zijn bestudeerd bij kritieke ziekte, met name troponine, de natriuretische peptiden (atriaal natriuretisch peptide [ANP], hersen-natriuretisch peptide [BNP] en ​​N-terminaal proBNP [ NT-proBNP]) en hart-type vetzuurbindend eiwit (H-FABP).

Het gebruik van deze markers bij hartaandoeningen valt buiten het bestek van dit artikel en deze worden alleen besproken als ze relevant zijn voor niet-hartkritiek.

Lees het volledige document hieronder.

Andere klanten bestelden ook: